Monique de Nijs, gemeente Amersfoort: “Focus op de werkplek”

1 mrt

De gemeente Amersfoort is één van de gemeenten, die een pilot uitvoert voor de regeling Werken naar Vermogen. Monique de Nijs (beleidsadviseur Sociale Zekerheid) is er blij mee. “Deze werkwijze wordt straks in heel Nederland mogelijk de nieuwe manier van werken. Door nu te experimenteren, kunnen we straks meteen aan de bak.”

Mensen met een lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap kunnen vaak moeilijk een normale baan vinden. In het regeerakkoord kondigt de regering één regeling aan voor de onderkant van de arbeidsmarkt, die erop gericht is zoveel mogelijk mensen met een arbeidsbeperking regulier te laten werken naar vermogen. Als mensen niet op eigen kracht een baan kunnen vinden, wordt gekeken naar wat zij wél kunnen en niet meer naar wat hun beperkingen zijn.

Nu krijgen mensen die niet in staat zijn om zelf het wettelijk minimumloon te verdienen, verschillende etiketten opgeplakt: WWB (bijstand), Wajong (jonggehandicapten) of WSW (Sociale Werkvoorziening). De problemen waar mensen mee kampen en de hulp die ze nodig hebben, lopen vaak uiteen: lichamelijke beperkingen, verstandelijke beperkingen, psychische problemen of een sociaal-economische achterstand. Soms is het een combinatie van deze factoren, waardoor deze mensen op een grote afstand van de arbeidsmarkt staan.

Tegelijkertijd bevatten de regelingen veel verschillende voorwaarden. Soms mag intensieve begeleiding, loonkostensubsidie of jobcoaching worden ingezet, soms ontvangen zij slechts een korte periode een toeleidingstraject of een proefplaatsing. In andere gevallen is er sprake van een langdurige arbeidsovereenkomst vanuit een regeling (WSW).

Eén regeling is ook voor werkgevers eenvoudiger. Werkgevers zijn immers niet geïnteresseerd in de verschillende etiketten die aan mensen hangen. Zij willen gewoon een hovenier, een schoonmaker of iemand voor de administratie. Met één regeling neem je veel van de administratieve rompslomp rondom die verschillende regels weg.

“Uiteindelijk is in alle regelingen toch het doel om een zo normaal mogelijke baan te realiseren”, vertelt Monique de Nijs, die als beleidsmedewerker bij de gemeente Amersfoort de pilot coördineert. “Met Werken naar Vermogen is die ene regeling dichterbij gekomen.”

Bloei

De nieuwe aanpak dient veel meer mensen met een arbeidsbeperking uitzicht te bieden op een reguliere baan, die hen stimuleert hun talenten tot bloei te laten komen. Niet een baan in een beschutte werkomgeving of met volledige subsidie, maar een baan bij een gewone werkgever met een betaling naar de prestatie die iemand levert.

Gemeenten krijgen de opdracht om zoveel mogelijk mensen, die mogelijkheden hebben om te werken, naar hun eigen vermogen op de arbeidsmarkt te gaan plaatsen. De belangrijkste vragen zijn: Waar kan een cliënt aan het werk? En wat moet er gebeuren om dat werk mogelijk te maken? Dat kan een aanpassing van de werkplek zijn, een aanvullende opleiding of een structurele vorm van begeleiding.

In het kader van de landelijke experimenten rond Werken naar Vermogen doet Amersfoort mee aan de pilot werkpleinen. Het doel van deze pilot is meer kennis te vergaren over hoe gemeenten en UWV op de Werkpleinen de integrale dienstverlening aan werkzoekenden en werkgevers het beste vorm kunnen geven op het terrein van uitkeringsintake, bemiddeling en re-integratie.

“Fijn dat we straks voorbeelden hebben hoe we er in de praktijk mee kunnen werken”, zegt Monique de Nijs. “Normaal gesproken duurt het minimaal een half jaar voordat we daadwerkelijk met een nieuwe regeling kunnen werken, omdat je altijd een aanlooptijd nodig hebt.

“Door nu al mee te doen aan de pilot, weten we eerder waar de haken en ogen zitten. We kunnen straks hopelijk meteen aan de bak.”

Resultaat

De kern van de Amersfoortse aanpak is hoogwaardige dienstverlening aan de werkgevers: de vraag naar arbeidskracht van de werkgever is dus leidend. “Het gaat om het resultaat, namelijk mensen daadwerkelijk aan een normale baan helpen”, zegt Monique de Nijs. Het liefst zo snel en zo efficiënt mogelijk.

Maatwerk staat daarbij voorop. “De werkgever weet heel goed wat hij zelf wil”, zegt Monique de Nijs. “Een bedrijf is er helemaal niet bij gebaat dat de overheid of re-integratiebedrijven van te voren gaan bedenken wat de onderneming nodig heeft. Het risico bestaat dat wij mensen opleidingen laten doen of  dat we andere investeringen doen, die de werkgever uiteindelijk helemaal niet nodig vond of ook zelf had kunnen doen.

“Aanpassing en arbeidsontwikkeling moet zoveel mogelijk op de werkvloer gebeuren, liefst niet bij de overheid of de re-integratiebedrijven.”

Dat betekent dat de focus verschuift van aanbodversterking van de werkzoekenden naar aanpassing en arbeidsontwikkeling en dienstverlening op de werkplek. “Tot nu toe wordt er sterk gekeken naar de kandidaat en wat er nodig is om hem of haar in zijn kracht te zetten. Het doel, namelijk een plaatsing bij een werkgever, wordt daarbij als sluitstuk gezien.”

“We moeten sneller bij de echte werksituatie komen, want het gaat erom dat mensen zo snel mogelijk aan de slag gaan. Met Werken naar Vermogen krijgt ieder wat hij wil. De werkzoekende een normale baan met betaling naar vermogen, de ondernemer waar voor zijn geld.”

Plaats een reactie